Elke organisatie hanteert een strategie om waarde te creëren en stemt haar acties en processen daarop af. Dat is althans de theorie. Uit onderzoek blijkt echter dat een indrukwekkende 80 tot 90% van alle organisaties hun eigen strategie niet uitvoeren, omdat ze al hun energie investeren in de onvoorziene omstandigheden op korte termijn waarmee ze te maken krijgen – van veranderde wetgeving tot personeelsverloop. Door die reactieve houding verliezen ze hun (proactieve) langetermijnperspectief én hun brede kijk. Flanders Business School-docent Kris Vander Velpen reikt een unieke oplossing aan in de vorm van ecosystemen.
Risicoverlagende ecosystemen
Vander Velpen raadt bedrijven aan zich in te schrijven in ecosystemen die een duurzame inslag hebben, zoals de circulaire economie, de ‘war for talent’, de opwarming van de aarde of de achteruitgang van de productie-industrie. Zulke ecosystemen dwingen organisaties om ad hoc problemen breder te kaderen, zodat kortetermijnoplossingen geen kans krijgen.
Intellectueel eigendomsrecht anders bekeken
De allianties waaruit zo’n ecosystemen bestaan, creëren bovendien een veiligheidsnet in de vorm van organisatorisch gedreven, unieke ‘assets’. Denk bijvoorbeeld aan een organisatie die partnerschappen aangaat om afvalstromen uit heel Europa binnen te halen en daaruit een stof te distilleren die onontbeerlijk is voor haar product. Ze maakt het de concurrentie op die manier onmogelijk om een exacte kopie te maken, waardoor die op zoek moet naar een ander basisbestanddeel.
Eigen ‘market space’ creëren
Door met ecosystemen te werken, worden bedrijven tot slot aangemoedigd om vanuit hun sterktepunten te vertrekken en hun eigen market space uit te bouwen, in plaats van een plekje te veroveren op een markt die een concurrent creëerde. Via ecosystemen genereren ze impact én zetten ze voor zichzelf een omgeving op waarin ze dingen kunnen uitproberen.
Kris Vander Velpen sluit af met een voorbeeld van een project dat perfect aantoont hoe ecosystemen je op onverwachte plekken kunnen brengen:
“Veel rusthuisbewoners moeten op termijn hun dagelijkse bezigheden achter zich laten, en verliezen zo hun gevoel van eigenwaarde. Hun strijk wordt bijvoorbeeld uitbesteed. De oplossing? De bewoners dit werk weer zelf laten doen. Dat betekende initieel een meerkost, maar het projectteam in kwestie haalde de juiste partners aan boord en maakte daardoor aanspraak op subsidies. Het team laat de bewoners bijvoorbeeld helpen door mensen die moeilijk op de arbeidsmarkt terechtkunnen omdat ze het Nederlands niet helemaal machtig zijn. Daarnaast werden er dankzij de KU Leuven robots ingezet om de was naar de kamers brengen. Het rusthuis doet nu dus ook dienst als een testlab dat de interactie tussen mens en robot bestudeert. Een win-winsituatie, en dat op meer dan één niveau.”