Ondernemers moeten aan de slag in een omgeving die almaar complexer wordt en waarin evoluties en nieuwigheden elkaar in recordtempo opvolgen. Om die situatie het hoofd te bieden, plooien ze vaak op zichzelf en hun eigen processen terug. Flanders Business School-docent Stefan Stremersch pleit vurig voor een alternatief voor navelstaarderij, namelijk: benchmarking. Voldoen aan je eigen verwachtingen volstaat vandaag niet meer: om niet voor voldongen feiten te komen staan, moet je je targets ambitieuzer stellen. Maar dat ontdek je alleen door regelmatig een omgevingsscan te doen.
Wat je van sectorgenoten kunt leren
Kijken hoe sectorgenoten het doen, zelfs over de landsgrenzen heen, helpt je om je bedrijfsbeleid te versterken. Hoe verhoudt hun loonkost zich bijvoorbeeld tot de jouwe? En ligt jouw aantal dagen klantenkrediet hoger of lager dan het sectorgemiddelde? De netto-rendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen is een andere interessante graadmeter. Ontdekken op welke van de klassieke ratio’s je achterligt, vormt dé basis om verbeterpunten te identificeren.
Bronnen die je helpen om te benchmarken
Hoewel er heel wat informatie vrij beschikbaar is, merkt Stremersch dat de meeste ondernemers er weinig gebruik van maken. Zo kun je bijvoorbeeld gratis ondernemingsdossiers downloaden bij de Nationale Bank van België, maar ook het kmo-rapport van Graydon biedt elk jaar een schat aan informatie om met je eigen cijfers te vergelijken, zoals het aantal dagen leverancierskrediet, het aantal dagen klantenkrediet, de investeringen in materiële vaste activa, de bedrijfsresultaten en het aandeel verlieslatende bedrijven, en het eigen vermogen. Enige voorzichtigheid is wel op zijn plaats. Niet alleen is elke onderneming uniek, maar de opkomst van freelancers – 30 procent van de eenmanszaken is jonger dan vier jaar – maakt jaarrekeningen bovendien iets minder eenvoudig om te interpreteren. Freelancekosten zitten namelijk niet in de personeelskosten vervat.
Het belang van proactief denken
Naast benchmarken raadt Stefan Stremersch ondernemers aan om verschillende toekomstscenario’s te simuleren. Innoveren is noodzakelijk om bij te blijven met een veranderende omgeving, maar je innovaties moeten ook realistisch zijn. Wat zou er bijvoorbeeld gebeuren als je morgen 20 procent minder omzet haalde? Of juist 20 procent meer? Dat laatste is belangrijk in termen van toelaatbare groei: je moet je groei namelijk kunnen financieren. Misschien moet je met 20 procent meer omzet ook een pak meer investeren. En doe je dat dan zelf, of ga je een partnerschap aan? De kennis en informatie die nodig zijn om de antwoorden te formuleren, liggen voor het grijpen. Maar je moet zelf wél de juiste vragen stellen.